1 - Asbestregelgeving - overzicht
In Nederland moeten alle bedrijven en instellingen, ook boerenbedrijven, zich houden aan de wetten en regels die voor asbest gelden. Alleen voor particulieren gelden enigszins afwijkende regels. Particulieren die asbesthoudend materiaal willen verwijderen krijgen te maken met het Asbestverwijderingsbesluit en de regels van hun gemeente. Dat is overigens niet alleen voor asbest het geval, maar geldt in het algemeen: De regels waaraan werkgevers, werknemers en zelfstandigen zich moeten houden, zijn dikwijls strenger dan de regels die gelden voor particulieren. De reden hiervan is onder andere dat particulieren slechts incidenteel aan bepaalde risico's worden blootgesteld, terwijl werkgevers, werknemers en zelfstandigen doorgaans te maken hebben met meer dan incidentele risico's. Wettelijke regels voor het omgaan met asbest gelden praktisch voor iedereen. Wel maakt het dus uit of u particulier, werkgever of werknemer bent, omdat verschillende wetten en regels gelijktijdig op u van toepassing kunnen zijn.
De volgende wetten/regels zijn van belang, voor :
Particulieren:
Asbestverwijderingsbesluit en de regels van de plaatselijke gemeente (ook inventarisatieplichtig).
Werkgevers, werknemers en zelfstandige beroepsbeoefenaars:
Asbestverwijderingsbesluit en Arbeidsomstandighedenwet.
Bedrijven, instellingen en zelfstandig werkenden:
Asbestverwijderingsbesluit en Arbeidsomstandighedenwet.
Afhankelijk van uw omstandigheden kunt u desgewenst informatie inwinnen over de regelgeving bij uw werkgever, uw huisbaas, de branchevereniging, de Inspectie SZW (de Arbeidsinspectie), een vakvereniging, de gemeente of een consumentenorganisatie.
Informatie voor werkgevers:
Werkgevers die in aanraking komen met problemen die met de aanwezigheid van asbest te maken hebben, moeten zich houden aan de naleving van het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet. Belangrijk is dat na 1 juli 1993 geen asbesthoudend materiaal mag worden bewerkt, verwerkt of in voorraad mag worden gehouden, tenzij er een ontheffing door de Arbeidsinspectie word verleend. Voor sloop, reparatie of onderhoud van asbesthoudende constructies geldt dit verbod niet. Het is verboden asbest opnieuw te gebruiken, waaronder het terugplaatsen van verwijderd asbesthoudend materiaal. Asbest uit bouwwerken en objecten mag slechts verwijderd worden door een SC-530 gecertificeerd bedrijf (deskundig asbestverwijderingsbedrijf). Indien men, als werkgever, plannen heeft asbest uit een bouwwerk te verwijderen, dan moet men als eerste een asbestinventarisatie laten maken om vast te stellen waar het asbest zit en onder welke risico klasse het gesaneerd dient te worden. De opdrachtgever zal deze eveneens nodig hebben bij het aanvragen van een sloopvergunning bij de betreffende gemeente (sloopvergunning is verplicht!!).
Een detaillist of groothandelaar mag na 1 juli 1993 geen asbesthoudende producten meer in voorraad houden, tenzij het producten betreft, waarvoor de Arbeidsinspectie ontheffing heeft verleend. Indien men, met een ontheffing, toch asbesthoudende producten aan gebruikers aanbiedt, dan moeten deze producten voorzien zijn van een 'asbest-etiket' volgens het Warenwetbesluit.
Een garagehouder mag binnen de uitzonderingen die gelden voor asbesthoudende rem- en frictiematerialen werken met asbest. De garagehouder moet er echter wel voor zorgen dat de werknemers voldoende zijn beschermd.
Informatie voor werknemers:
Werknemers die worden geconfronteerd met de mogelijke aanwezigheid van asbest moeten de werkgever hierover inlichten en de werkgever vragen de nodige maatregelen te treffen. De werkgever is, op grond van het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet, hiertoe verplicht. Tevens moet hij de werknemer dan instructies geven over de gevaren van asbest en over veilige werkmethoden. Werknemers moeten zich aan de veiligheidsinstructies van de werkgevers houden. Bij sloopwerkzaamheden heeft men recht op aanvullende instructies en moet er altijd een deskundig toezichthouder (DTA-A) aanwezig zijn. Indien men twijfelt of de maatregelen die de werkgever voorschrijft voldoende zijn, dan kan men altijd advies vragen aan de Arbeidsinspectie of een vakbond.
Informatie voor zelfstandige ondernemers:
Voor zelfstandige ondernemers geldt de Arbeidsomstandighedenwet, dus ook het verbod om asbest te gebruiken. Als men beroepsmatig werkzaamheden met asbest uitvoert, als sloper, maar ook als boer, tuinder of loonwerker, moet men zich houden aan de bepalingen van de Arbeidsomstandighedenwet en aan andere regels, zoals het Asbestverwijderingsbesluit.
Informatie voor bewoners:
Als een huurder of eigenaar/bewoner vermoedt dat er asbest in de (huur)woning aanwezig is, dan moet men het asbest absoluut niet zelf gaan verwijderen. Het zelf verwijderen levert dikwijls meer risico's op dan het laten zitten van het asbest. In veel gevallen is het aan te raden om het asbest te laten zitten tot renovatie en/of sloop. Bovendien moet men voor iedere voorgenomen verwijdering van asbest uit een bouwwerk een vergunning aanvragen bij de gemeente. De gemeente stelt voorschriften aan de verwijdering en afvoer van asbest. Als huurder kan men in dergelijke gevallen contact opnemen met de huisbaas. Als men van mening is dat de huisbaas geen bevredigend antwoord geeft op vragen, dan kan men contact opnemen met een consumentenorganisatie.
Informatie voor verhuurders:
Als verhuurder weet men meestal wel welke materialen er in een verhuurd huis zijn toegepast. Het is aan te raden de huurder in te lichten over de aanwezigheid van asbest in zijn woning. Tref maatregelen in gevallen waarin het asbesthoudend materiaal risico's voor de gezondheid veroorzaakt, bijvoorbeeld door het vrij komen van vezels uit beschadigd, verweerd of losgebonden materiaal. De te treffen maatregelen kunnen bijvoorbeeld zijn het laten verwijderen of het afschermen van het materiaal.
Overzicht van de belangrijkste wet- en regelgeving over asbest.
Asbestverwijderingsbesluit 2005
Het Asbestverwijderingsbesluit heeft als doel de emissie van asbestvezels te beperken bij: het afbreken van gebouwen of objecten of het verwijderen van asbestbevattende materialen uit gebouwen of objecten. Ook het opruimen van asbesthoudende materialen na incidenten valt onder het besluit.
Als een eigenaar van een gebouw van plan is asbest uit een bouwwerk te (laten) verwijderen, moet hij daar in de meeste gevallen melding van doen bij de gemeente. Daarbij maakt het niet uit hoeveel asbest hij wil verwijderen. In het Bouwbesluit 2012 staat aangegeven wanneer en onder welke voorwaarden een melding gedaan moet worden. Het asbest moet in de meeste gevallen verwijderd worden door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. (Zie de website van Ascert voor een overzicht van gecertificeerde asbestinventarisatie- en asbestverwijderingsbedrijven.)
In sommige gevallen mag een particulier de asbestverwijdering zelf uitvoeren. Ook in dat geval moet hij melding doen bij de gemeente.
Besluit asbestwegen
Het is verboden een weg, een pad of een erf dat asbest boven een bepaalde concentratie bevat voorhanden te hebben. Het verbod geldt niet indien de eigenaar heeft aangetoond dat deze concentratie niet overschreden wordt. Daarnaast geldt het verbod niet indien het asbest voor 1 juli 1993 is aangebracht en de weg is afgedekt met asfalt, klinkers of beton.
Arbeidsomstandighedenbesluit
Het Arbeidsomstandighedenbesluit geeft voor asbest met name concrete bepalingen in:
-hoofdstuk 2, afdeling 5 (bouwproces)
-hoofdstuk 4, afdeling 5 (aanvullende voorschriften asbest)
-hoofdstuk 8, afdeling 1 (persoonlijke beschermingsmiddelen)
Het Arbeidsomstandighedenbesluit schrijft onder andere voor dat een bedrijf dat asbest wil verwijderen of wil opruimen, eerst een asbestinventarisatierapport moet laten opstellen door een gecertificeerd inventarisatiebedrijf. Zo'n rapport beschrijft de risicoklasse waarin de werkzaamheden met asbest worden ingedeeld (1, 2 of 3).
Er zijn enkele specifieke uitzonderingen. Deze staan in het besluit.
Werkzaamheden met een laag risico (klasse 1) zijn bijvoorbeeld het zonder breken demonteren van asbest dat nog in een goede staat verkeert. In deze gevallen hoeft de asbestverwijdering niet meer te worden uitgevoerd door een gecertificeerd bedrijf, maar mag ook een gewone aannemer de klus doen. Het Arbeidsomstandighedenbesluit en met name de bijbehorende regeling wordt op regelmatige basis gewijzigd. De meest recente informatie is te vinden op het Arboportaal van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Productenbesluit Asbest
Het Productenbesluit geldt voor zowel bedrijven als particulieren. Het besluit bevat het verbod op het produceren, op de markt brengen, invoeren, in voorraad houden, verkopen, toepassen en hergebruiken van asbesthoudende producten. De regels gelden niet voor bodemverontreinigingen met asbest en asbesthoudend afval, voor zover het gaat om verwijdering door middel van verbranden of storten van asbest, maar wél op nuttige toepassing van asbesthoudende afvalstoffen.
Certificatieschema's voor werken met asbest
Eén van de instrumenten die het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) inzet om veilige en gezonde arbeidsomstandigheden te bevorderen, is certificatie. Voor bepaalde werkzaamheden omtrent asbest is een wettelijk certificaat verplicht. De bedoeling van het certificaat is, dat de gebruiker een ‘gefundeerd vertrouwen' mag hebben dat aan de te stellen eisen is voldaan.
Certificaten worden aan de certificaathouders verstrekt door certificerings- en keuringinstellingen (cki's) die daartoe door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zijn aangewezen. Zij toetsen of het product, het systeem of de deskundige persoon aan criteria voldoen. Certificatie-eisen worden opgesteld door deskundigen van partijen die bij een onderwerp betrokken zijn (verenigd in een Centraal College van Deskundigen (CCvD)). Dit zijn bijvoorbeeld klanten, gebruikers, producenten en certificerende instellingen. Als de eisen voldoen aan de randvoorwaarden van de overheid, dan worden ze door de minister van SZW vastgesteld en krijgen ze daarmee een wettelijke status.
Ascert (stichting certificatie asbest) is de door de minister van SZW aangewezen beheersstichting in het werkveld asbest. Ascert vervult binnen het werkveld asbest een coördinerende en faciliterende rol voor SZW. Ascert verstrekt echter zelf geen certificaten. Dit is voorbehouden aan de cki's. Op de site van Ascert zijn de certificatieschema's en een overzicht van gecertificeerde asbestverwijderings- en inventarisatiebedrijven te vinden.
Bouwbesluit 2012
Het Bouwbesluit 2012 bevat voorschriften over het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken. Het besluit treedt in de plaats van het Bouwbesluit 2003. In het Bouwbesluit 2012 is de sloopvergunning vervangen door de sloopmelding. Volgens de Nota van Toelichting van het Bouwbesluit is het nog steeds zo dat met deze melding de gevaren van asbest benadrukt worden. In de artikelsgewijze toelichting is in paragraaf 1.7 expliciet opgenomen dat de stelselwijziging voor asbestverwijdering geen verlaging van de prioriteiten betekent.
De hoofdregel is dat de sloper ten minste vier weken voor de aanvang van de werkzaamheden de sloopmelding bij het bevoegd gezag doet (artikel 1.26). In een beperkt aantal gevallen, bijvoorbeeld reparatieonderhoud, kan deze termijn verkort worden tot vijf werkdagen. Soms is er geen sloopmelding nodig. De eisen waaraan een sloopmelding dient te voldoen staan in artikel 1.26 Bouwbesluit.
Modelbouwverordening Gemeenten
Op 1 april 2012 is het Bouwbesluit 2012 in werking getreden. Hierin staan de voorschriften over asbestverwijdering uit bouwwerken. De voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening die daarop betrekking hebben zijn daarmee komen te vervallen. Het vergunningstelsel is daarmee vervangen door een meldingensysteem (sloopmelding).
2 - Wetsartikelen - overzicht
Hieronder volgt een overzicht van een groot aantal wetsartikelen en besluiten van de overheid die van toepassing zijn op asbest en/of de sloop daarvan.
1. Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet
(Ministerie van SZW, Staatsblad 1993, 136): Dit besluit verbiedt per 1 juli 1993 de beroepsmatige toepassing van asbest. Noodzakelijke asbesttoepassing is uitsluitend toegestaan met een ontheffing. Het besluit is van toepassing op werkgevers, werknemers en zelfstandige ondernemers. Er zijn strenge regels voor het slopen opgenomen. Bij het besluit hoort een aantal ministeriele regelingen.
De Arbeidsinspectie ziet toe op de naleving.
2. Asbestbesluit Warenwet
(Ministerie van WVC, Staatsblad 1983, 418): Dit besluit regelt welke asbestbevattende producten zijn verboden. In het bijbehorende Etiketteringsbesluit (Staatscourant 1984, 145) wordt voorgeschreven op welke wijze asbestbevattende producten moeten worden geëtiketteerd. De Inspectie Gezondheidsbescherming ziet toe op de naleving.
3. Asbestverwijderingsbesluit
(Ministerie van VROM, Staatsblad 1993, 290): Dit besluit beoogt de verspreiding van asbest naar het milieu te beperken. Het besluit bevat voorschriften voor het verwijderen en afvoeren van asbest uit bouwwerken en voor het verwijderen van asbest uit objecten als beroeps- of bedrijfsmatige bezigheid. Een object is een apparaat, transportmiddel, constructie of installatie, maar geen bouwwerk in de zin van de Woningwet. Het besluit is op 1 oktober 1993 gedeeltelijk in werking getreden. De voorschriften voor het verwijderen van asbest uit bouwwerken treden in een gemeente pas in werking als deze zijn opgenomen in de gemeentelijke bouwverordening. Dit moet uiterlijk 17 juni 1994 zijn gebeurd. De inspectie voor de Milieuhygiëne, de gemeente en de Arbeidsinspectie zien toe op de naleving.
4. Asbestbesluit milieubeheer
(Ministerie van VROM, Staatsblad 1993, 42): Dit besluit (tot voor kort bekend als het Asbestbesluit Hinderwet, Staatsblad 1991, 580) stelt voorschriften aan de uitstoot van asbest in de lucht door bedrijven die vallen onder de werking van de Wet milieubeheer. De gemeente of provincie die de vergunning verleent op basis van de Wet milieubeheer, ziet tevens toe op de naleving.
5. Besluit asbestvrije frictiematerialen
(Ministerie van VROM, Staatsblad 1991, 507): In dit besluit wordt bepaald dat in personenauto's, op een aantal uitzonderingen na, geen asbesthoudende frictiematerialen mogen worden toegepast. De Hoofdinspectie voor de Milieuhygiëne ziet toe op de naleving van het besluit.
6a. Wet Milieubeheer
(Ministerie van VROM, Staatsblad 1992, 551): Deze wet bevat voorschriften voor alle soorten afval. In de wet wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten afvalstoffen. In de wet wordt bepaald dat de gemeenteraad regels vaststelt voor huishoudelijke afvalstoffen. Daarnaast is bepaald dat het verboden is afvalstoffen af te geven aan een ander, als kan worden vermoed dat deze zonder vergunning zullen worden gestort e.d.
In deze wet is ook bepaald dat het storten van gevaarlijk afval is verboden, tenzij vergunning is verleend. Ook het afgeven van gevaarlijk afval aan een ander is verboden, behalve als dit gebeurt aan een houder van een vergunning. Het afgeven moet in principe aan de minister van VROM worden gemeld. Overheid, provincies en gemeenten zien toe op de naleving van deze wet.
6b. Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen
Dit besluit bepaalt dat asbesthoudend afval onder de gevaarlijke afvalstoffen valt, met uitzondering (of voorlopige uitzondering) van:
- asbesthoudende voorwerpen die in het afvalstadium zijn geraakt, tenzij dit is gebeurd voordat zij de gebruiker hebben bereikt
- asbesthoudend afval met minder dan 5000 mg/kg asbest
- asbesthoudend sloopafval uit gebouwen
- asbesthoudende remblokken en koppelingsplaten uit voertuigen.
De Inspectie voor de Milieuhygiëne en de vergunningverleners zien toe op de naleving van het besluit.
7. Regeling met betrekking tot grenswaarden voor asbest Wet verontreiniging oppervlaktewateren
(Ministerie van VROM, Staatsblad 1988, 592): Deze regeling stelt voorschriften aan het lozen van asbesthoudend afvalwater door bedrijven die asbest produceren, vervaardigen of industrieel afwerken. Op de naleving van de regeling ziet toe de beheerder van het betreffende oppervlaktewater: het Rijk, de provincie, vaak gedelegeerd aan waterschappen.
8a. Reglement betreffende het vervoer over land van gevaarlijke stoffen Wet gevaarlijke stoffen
(Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Staatscourant 1990, 102): Dit reglement bevat voorschriften voor het vervoer van asbest over de weg. De voorschriften zijn niet van toepassing op: - hechtgebonden asbest, waaruit geen gevaarlijke hoeveelheden asbestvezels kunnen vrijkomen
- asbesthoudende fabricaten die zo zijn verpakt dat tijdens het vervoer geen gevaarlijke hoeveelheden asbestvezels kunnen vrijkomen.
De Rijksverkeersinspectie ziet toe op de naleving van de voorschriften.
8b. Reglement betreffende het vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG)
(Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Staatscourant 1992, 252): Dit reglement lijkt inhoudelijk sterk op het reglement betreffende het vervoer over land. De Rijksverkeersinspectie ziet toe op de naleving van de voorschriften.
9. Stortbesluit bodembescherming
(Ministerie van VROM, Staatsblad 1993, 55): In dit besluit wordt onder meer bepaald dat asbestbevattende afvalstoffen: - zodanig moeten worden gestort dat asbestvezels niet kunnen vrijkomen;
- zodanig moeten worden behandeld, verpakt of afgedekt dat er geen asbestvezels in het milieu terecht kunnen komen;
- door het treffen van voorzieningen niet met andere afvalstoffen vermengd worden.
De vergunningverlener van de stortplaats (provincie of gemeente) neemt voor 1 maart 1995 de bovengenoemde voorschriften op in de vergunning en ziet toe op de naleving van het besluit.
3 - Asbestsaneringsschema SC-530:2011 V02
Dit schema beschrijft het verwijderen van asbest, asbesthoudende producten en asbestbesmet materiaal of asbestbesmette constructieonderdelen voorafgaand aan sloop, renovatie of onderhoud in bouwwerken en objecten en na een incident.
Beroepsmatige asbestverwijdering is alleen toegestaan indien er voorafgaand aan de werkzaamheden een asbestinventarisatie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk SC-540 gecertificeerd inventarisatiebureau en er bij de gemeente een sloopmelding is gedaan.
Verplicht bij de uitvoering van asbestverwijdering is een werkplan. Dit is een schriftelijke weergave van de uit te voeren asbestverwijderingswerkzaamheden met daarin vermeld het in te zetten personeel, de te gebruiken apparatuur,materieel,werkmethoden en instructies. Dit werkplan dient te worden opgesteld door het asbestverwijderingsbedrijf en te worden ontleend aan de risicoklasse van de asbesttoepassingen benoemd in het asbestinventarisatierapport en de richtlijnen van het certificatieschema. Vervolgens dienen de werkzaamheden strikt volgens het werkplan en onder toezicht van een Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (DTA) te worden uitgevoerd.
Het asbestverwijderingsbedrijf moet aantoonbaar op de hoogte zijn van het certificatieschema. Ook moet schriftelijk worden voldaan aan de eisen van de opdrachtgever en de naleving van het certificatieschema. Door het asbestverwijderingsbedrijf worden periodiek interne audits en werkplekinspecties uitgevoerd om vast te stellen of aan de eisen van het certificatieschema wordt voldaan. Het gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijf beschikt over een procedure voor de adequate behandeling van klachten en tekortkomingen. Het asbestverwijderingsbedrijf dient aantoonbaar te beschikken over een aansprakelijkheidsverzekering.
4 - Asbestinventarisatieschema SC-540:2011V02
Dit schema beschrijft de inventarisatie van aanwezige asbest, asbesthoudende producten en asbestbesmet materiaal of asbestbesmette constructieonderdelen in een bouwwerk of object voorafgaand aan:
• het geheel of gedeeltelijk afbreken van bouwwerken en/of objecten;
• het verwijderen van asbest;
• het opruimen van asbest na een incident.
Er zijn momenteel verschillende typeringen van asbestinventarisatie: Type-A, Type-B en
Type-0 (nul) en Type-G.
Type-A: Het inventariseren van direct waarneembare asbest, asbesthoudende producten, asbestbesmet materiaal of asbestbesmette constructie-onderdelen.
Type-B: Bij inventarisatie type B wordt het bouwwerk/object, wel of niet in samenwerking met een gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijf (zie par. 3.4.2), zodanig selectief gesloopt/destructief onderzocht dat de aanwezigheid van nog resterende asbesthoudende materialen moet kunnen worden vastgesteld. De sloop-/onderzoekmethode en uitrusting dienen daarbij zodanig te zijn dat er geen asbestblootstelling optreedt.
Type-0: Beperkte inventarisatie voorafgaand aan een risicobeoordeling.
Buiten het kader van SC-540 kan voorafgaand aan uit te voeren risicobeoordelingen, conform NEN 2991, in gebouwen, constructies of objecten in bewoonde/gebruikte staat die niet zullen worden gesloopt, worden volstaan met een beperkte, uitsluitend op visueel onderzoek gebaseerde, inventarisatie van asbesthoudende materialen.
Type-G: inventarisatie gericht op het gebruik van het gebouw.
Eigenaren of beheerders van gebouwen kunnen vrijwillig opdracht geven tot asbestinventarisatie van een gebouw of object, gericht op het beheersen van asbest in het gebouw. Een dergelijke inventarisatie heeft tot doel de gebruiksintegriteit van het gehele gebouw vast te stellen. Een asbestinventarisatie Type-G is een uitbreiding op een volledige asbestinventarisatie Type-A. Het volledig inventariseren van alle direct waarneembare asbest, etc. in een bouwwerk of object betekent dat alle ruimten worden onderzocht.
5 - Asbestverwijderingsbesluit 2005
Het Asbestverwijderingsbesluit heeft als doel de emissie van asbestvezels te beperken bij:
- het afbreken van gebouwen of objecten of
- het verwijderen van asbestbevattende materialen uit gebouwen of objecten
Ook het opruimen van asbesthoudende materialen na incidenten valt onder het besluit.
Als een eigenaar van een gebouw van plan is asbest uit een bouwwerk te (laten) verwijderen, moet hij daar in de meeste gevallen melding van doen bij de gemeente. Daarbij maakt het niet uit hoeveel asbest hij wil verwijderen. In het Bouwbesluit 2012 staat aangegeven wanneer en onder welke voorwaarden een melding gedaan moet worden. Het asbest moet in de meeste gevallen verwijderd worden door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. (Zie de website van Ascert voor een overzicht van gecertificeerde asbestinventarisatie- en asbestverwijderingsbedrijven.)
In sommige gevallen mag een particulier de asbestverwijdering zelf uitvoeren. Ook in dat geval moet hij melding doen bij de gemeente.
6 - Productenbesluit Asbest
Het Productenbesluit geldt voor zowel bedrijven als particulieren. Het besluit bevat het verbod op het produceren, op de markt brengen, invoeren, in voorraad houden, verkopen, toepassen en hergebruiken van asbesthoudende producten. De regels gelden niet voor bodemverontreinigingen met asbest en asbesthoudend afval, voor zover het gaat om verwijdering door middel van verbranden of storten van asbest, maar wél op nuttige toepassing van asbesthoudende afvalstoffen.
7 - Certificatieschema's voor werken met asbest
Alleen gecertificeerde bedrijven en personen mogen met asbest werken. De certificatie-eisen zijn verbeterd, waardoor de controle op de naleving veel effectiever kan worden. Te vaak werd in de afgelopen jaren geconstateerd dat bij asbestverwijdering fouten werden gemaakt. Van de doorgevoerde wijzigingen wordt een sterke verbetering verwacht. Voor niet-bonafide bedrijven is geen ruimte meer. De maatschappij moet er weer op kunnen vertrouwen dat gecertificeerde asbestverwijdering op veilige wijze plaatsvindt.
Asbestcertificatie
De eisen aan certificerings- en keuringsinstellingen (cki’s) die de certificaten verlenen is op 1 januari 2012 ingegaan. De eisen aan de certificaathouders zijn een maand later van kracht geworden. De cki’s worden aangewezen door de minister van SZW en worden voor deze wettelijke taak aangemerkt als een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO).
Asbestcertificatie is aan zeer veel eisen gebonden. Deze eisen zijn nu zo geformuleerd dat er geen interpretatieruimte is over de vraag of aan de eis is voldaan. Alleen dan kan effectief op de naleving gecontroleerd worden en kunnen cki’s corrigerende maatregelen opleggen die stand houden. In het verleden lag dat lastig omdat certificaathouders in een bezwaarprocedure konden aanvoeren dat een certificatie-eis op verschillende manieren gelezen kon worden. De keuze van de nieuwe eisen is gebaseerd op een analyse van de kritische stappen in het proces van asbestverwijdering. In de certificatieschema’s zijn uitgebreide tabellen te vinden waarin afwijkingen van de eisen zijn geformuleerd, met de daarbij behorende sanctie die door een cki aan de certificaathouder wordt opgelegd.
Daarnaast zijn ook enkele specifieke vernieuwingen doorgevoerd. Nu kunnen bij verschillende fases van asbestwerkzaamheden nog dezelfde rechtspersonen betrokken zijn, terwijl er tussen diverse stappen bij asbestverwijdering juist gescheiden verantwoordelijkheden moeten zijn. In het nieuwe systeem zijn de eisen aan gescheiden verantwoordelijkheden verder aangescherpt.
Certificaathouders waarvan het certificaat door een cki wordt ingetrokken, kunnen voortaan niet meer ongehinderd overstappen naar een andere cki om daar alsnog te proberen hun certificaat te krijgen. Na intrekking van hun certificaat door een cki kan men pas na 12 maanden opnieuw een certificaat aanvragen.
Ook de eisen rondom de inventarisatie van asbest en het daaruit voortkomende inventarisatierapport zijn aangepast. Het bureau dat de inventarisatie uitvoert is voortaan verantwoordelijk voor het volledig en correct inventariseren van het asbest en het deugdelijk opleveren van een compleet rapport. Het uitbesteden van deze inventarisatie mag, maar alleen onder strikte voorwaarden.
Asbestinventarisatie en certificatieschema SC 540:2011
Er zijn momenteel verschillende typeringen van asbestinventarisatie: Type-A, Type-B en Type-0 (nul) en Type-G.
Asbestverwijdering SC-530:2011
Asbestverwijderingsbedrijven zullen voortaan zelf volledig verantwoordelijk zijn voor het volledig en deugdelijk verwijderen van het asbest, inclusief de eindcontrole. Hiertoe dient een compleet werkplan opgesteld te worden.
Sanctieprocedure
Een cki kan bij het opleggen van sanctiemaatregelen aan de certificaathouder kiezen uit vier categorieën maatregelen die in de arbo-regelgeving zij vastgelegd, te weten (1) onvoorwaardelijke intrekking, (2) schorsing, (3) voorwaardelijke intrekking en een (4) waarschuwing.
Deze maatregelen worden opgelegd aan de certificaathouder en zijn dus niet beperkt tot een enkele activiteit.
In de tabellen van de certificaatschema’s is te vinden welke categorie maatregel bij afwijking van een specifieke eis door de cki moet worden opgelegd.
Indien bij een inspectiebezoek tegelijkertijd drie afwijkingen uit dezelfde categorie worden aangetroffen, wordt als sanctie de naasthogere categorie maatregel opgelegd. Met andere woorden; driemaal een afwijking waarop een voorwaardelijke intrekking staat, resulteert in een schorsing.
Bij zes afwijkingen uit eenzelfde categorie, binnen een periode van 12 maanden, wordt ook een sanctie uit de naasthogere categorie opgelegd.
Bij meerdere afwijkingen in diverse categorieën sanctiemaatregelen, wordt de zwaarste maatregel opgelegd.
Na de schriftelijke oplegging van een sanctie door de cki heeft de certificaathouder 2 weken de tijd om in een zogenaamde zienswijze-procedure aan te tonen dat de geconstateerde feiten niet juist zijn, of dat de opgelegde sanctie in het specifieke geval kennelijk onredelijk is. Tijdens deze 2 weken mogen de werkzaamheden gecontinueerd worden. Na de genoemde 2 weken wordt de sanctie geëffectueerd.
Hierna kan de certificaathouder bezwaar aantekenen tegen de opgelegde sanctie, maar dat heeft dan geen opschortende werking. De cki moet beschikken over de bezwaarprocedure die van te voren bekend is bij de certificaathouder.
In gevallen dat de cki ervan overtuigd is dat de risico’s voor de gezondheid erg groot zijn kan deze ook een schorsing als ordemaatregel opleggen. Dat houdt dan in dat met onmiddellijke ingang de certificaathouder zijn werkzaamheden moet staken. Een schorsing als ordemaatregel kan voorafgaan aan een gewone schorsing of onvoorwaardelijke intrekking.
Bij vaststellingen van categorie 2- of categorie 3-afwijkingen zal de cki bovendien altijd een extra beoordeling uitvoeren op kantoor of projectlocatie van de certificaathouder. De kosten van dit onderzoek komen voor rekening van de certificaathouder.
- Cki's krijgen betere mogelijkheden om het certificaat van bedrijven die onbetrouwbaar opereren in te trekken. Hiermee moet de asbestverwijderingsbranche het vertrouwen zien terug te winnen.
- Besluiten inzake een maatregel met betrekking tot asbestinventarisatie of -verwijdering kunnen ook gebaseerd worden op onderzoek en melding door toezichthoudende en handhavende overheidsinstellingen (ISZW, ILenT, (Milieu)politie, Gemeenten). Deze onderzoeken kunnen leiden tot een proces-verbaal, rapport van bevinden of een boeterapport. Indien er sprake is van een ernstig beboetbaar feit zal er waarschijnlijk sprake zijn van een afwijking uit de sanctiecategorie 1, 2 of 3. Het is daarom belangrijk dat de eerdergenoemde overheidsinstellingen en de cki’s goed communiceren. Hiertoe is er reeds een informatieuitwisselingsprotocol ondertekend door de cki’s en de overheidsinstellingen. Overigens zal de cki maatregelen baseren op eigen waarnemingen.
Voor meer details wordt verwezen naar de betreffende certificatieschema’s. Deze kunt u vinden op wetten.overheid.nl
8 - NEN-normen Asbest
In dit artikel vindt u de tien meest gebruikte NEN -normen Asbest.
NEN 5897:2005 nl
Monsterneming en analyse van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat
NEN 2991:2005 nl
Risicobeoordeling in en rondom gebouwen of constructies waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt.
Publicatiedatum: 01 juni 2005
Inclusief Inclusief correctieblad NEN 2991/C1:2012
Deze norm vormt een handleiding ter beoordeling van blootstellingsrisico's aan asbest voor gebruikers en derden in gebouwen, woningen, constructies, objecten en leegstaande bouwwerken waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt. De norm is niet bedoeld als eindcontrole na asbestverwijdering (gebruik hiervoor NEN 2990).
De nieuwe norm geeft antwoord op de volgende vragen:
- Hoe groot zijn de risico''s die samenhangen met de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in bestaande gebouwen, woningen, constructies, objecten en leegstaande gebouwen?
- Hoe worden deze risico''s beoordeeld, en welke maatregelen moeten er worden genomen om deze risico''s te beperken?
- Waaraan moet een asbestbeheersplan voldoen, en wanneer moet dit worden opgesteld?
NEN 2990:2005 nl
Lucht - Eindcontrole na asbestverwijdering.
In deze norm is bepaald vanuit de arbowetgeving en heeft betrekking op de situatie NA asbestsanering. Het is een norm voor eindcontroles en de bijbehorende onderzoeken met elektronenmicroscopie (SEM/EDX) van kleefmonsters en luchtmonsters.
Op 10 oktober 2013 is het besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met kenmerk 2013-0000134066, in de Staatscourant gepubliceerd. Waarmee de Arbeidsomstandighedenregeling gewijzigd werd in verband met het actualiseren van de NEN 2990 voor het meetvoorschrift van de eindbeoordeling bij asbestverwijdering. Met de wijziging is een verwijzing naar de norm NEN2990:2005 geactualiseerd naar NEN2990:2012. De wijzing zijn op 1 november 2013 van kracht geworden.
In de NEN 2990 versie 2012 is een aantal normelementen opgenomen die specifiek betrekking hebben op de nieuwe asbestgrenswaarden en de meetmethoden hiervoor. Het betreft in het bijzonder de zogenoemde hoog risico saneringen en de bijbehorende onderzoeken middels Elektronenmicroscopie (SEM) van kleefmonsters en luchtmonsters. Deze normelementen treden pas in werking zodra de nieuwe asbestgrenswaarden van kracht zijn. Om dit onderscheid te maken zijn deze normelementen in de NEN2990:2012 aangegeven met een *.
Vanaf 1 november 2013 is de NEN 2990:2012 de verplichte norm om mee te werken, maar de normelementen met betrekking tot Hoog-Risicosaneringen voor wat betreft metingen middels Elektronenmicroscopie treden pas op een later moment in werking.
Hier vindt u het besluit van 10 oktober.
NEN 5740:2009 nl
Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond
NTA 5727:2004 nl
Bodem - Monsterneming en analyse van asbest in waterbodem en baggerspecie
NEN 5707:2003 nl
Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem
NEN 5896:2003 nl
Kwalitatieve analyse van asbest in materialen met polarisatiemicroscopie
NEN-ISO 10397:2001 en
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de hoeveelheid asbest in industriële emissies - Bepaling door middel van microscopische vezeltelling
NEN-ISO 13794:1999 en
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Bepaling van de concentratie aan asbestvezels - Bepaling met transmissie elektronenmicroscopie, indirecte methode
NEN-ISO 10312:1999 en
Buitenluchtmetingen - Bepaling van de concentratie aan asbestvezels met behulp van transmissie elektronenmicroscopie, directe methode
9 - Europese richtlijnen
Europese richtlijnen ten opzichte van de Nederlandse wetgeving
Als lid van de Europese Gemeenschappen kan Nederland geen besluiten of wetgeving handhaven of invoeren die in strijd zijn met de richtlijnen die zijn vastgesteld door de Raad van de Europese Gemeenschap. Met het oog hierop is het volgende overwogen.
In de kaderrichtlijn van de Europese Raad van 1980 wordt voorgeschreven dat werknemers beschermd moeten worden tegen de risico's van blootstelling aan chemische, fysische en biologische agentia op het werk. Aan de lidstaten wordt uitdrukkelijk de mogelijkheid geboden om een beperkt of algemeen verbod van een agens in te voeren.
De Raad van de Europese Gemeenschappen voerde in 1991 een gewijzigde richtlijn in op het gebied van de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk (EG 1991 L206). In de eerste plaats zijn in deze richtlijn verlaagde actieniveaus en grenswaarden voor de concentratie aan asbeststof in de lucht vastgesteld. Deze grenswaarden zijn in hetzelfde jaar opgenomen in de Nederlandse wetgeving. Daarnaast bevat de richtlijn een bepaling betreffende het slopen van asbest die geheel in overeenstemming is met het in Nederland ingevoerde besluit van 1991. Samenvattend voorzien de richtlijnen in de mogelijkheid om elk gebruik van asbest in principe te verbieden.
Bij gelegenheid van het tot stand komen van de genoemde richtlijn hebben Duitsland, Denemarken, Italië en Nederland een verklaring afgelegd waarin kort samengevat staat:
· gezien de risico's van asbest en de stand van de techniek achten de vier landen de in de richtlijn vastgestelde normen totaal ontoereikend
· de vier landen hebben, ondanks ernstige bezwaren, ingestemd met de richtlijn omdat alle lidstaten het recht hebben om individueel, wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen toe te passen of in te voeren met het oog op een verdergaande bescherming van werknemers, met name wat betreft de vervanging van asbest door minder gevaarlijke producten (EG 1983 L477)
· de vier landen zullen gebruik maken van dit recht.
Inmiddels hebben de vier landen een uitgebreide wetgeving met een vergaand verbod op asbest. Voor zover nu valt te overzien zullen de overige EG-landen op korte termijn geen vergelijkbare wetgeving invoeren.