In Nederland wordt asbestonderzoek uitgevoerd volgens gestandaardiseerde meetmethoden, vastgelegd in NEN-normen. Deze methoden zijn ontwikkeld en vastgesteld door een brede groep stakeholders. Rondom asbestonderzoek is de afgelopen jaren veel veranderd, daarom zijn deze normen nu herzien. Met de publicatie van de nieuwe NEN 5707 en NEN 5897 sluit asbestonderzoek weer aan bij de huidige praktijk en beleid.
NEN 5707 (Bodem - Inspectie en monsterneming van asbest in bodem en partijen grond) beschrijft de werkwijze voor de uitvoering (inspectie en monsterneming) van onderzoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van asbest in bodem. Deze is afgestemd met de eveneens aangepaste NEN 5897 (Inspectie en monsterneming van asbest in bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat) voor het asbestonderzoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van asbest in bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat. Voor de analyse van de monsters in het laboratorium is ook een verbeterde en uniforme werkwijze opgesteld. Dit is ondergebracht in de nieuwe norm NEN 5898 ‘Bepaling van het gehalte aan asbest’.
Wijzigingen
De belangrijkste aanpassingen ten opzichte van de vorige versies van NEN 5707 en NEN 5897 zijn:
- de systematiek met betrekking tot verdenking op asbest is verduidelijkt en op onderdelen aangepast;
- een betere onderlinge afstemming tussen de asbestnormen met betrekking tot onderzoeksstrategie, uitvoering onderzoek en de resultaten van het onderzoek;
- de onderdelen die de uitvoering van het asbestonderzoek in het laboratorium betreffen, zijn geharmoniseerd en opgenomen in NEN 5898.
Nog in ontwikkeling
Het vooronderzoek heeft meer gewicht gekregen t.o.v. de vorige versie. Dit is nu nog opgenomen in de bijlage van de normen, maar er wordt nog gewerkt aan de herziening van NEN 5725 waarbij het vooronderzoek asbest wordt geïntegreerd. Na publicatie van de nieuwe NEN 5725 zal de bijlage bij de asbestnormen worden vervangen.
Informatie
Voor inhoudelijke informatie over deze normen of over het normalisatieproces: telefoon (015) 2 690 303 of e-mail mm@nen.nl.
NEN 5707 beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij verkennend en nader onderzoek en de inspectie en monsterneming ten behoeve van de bepaling van asbest in de bodem en partijen grond. De voorgeschreven werkwijze is geschikt voor het bepalen van het gehalte aan asbest, onafhankelijk van de vraag in welke vorm en samenstelling het asbest aanwezig is.
NEN 5897 beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij verkennend, nader en partijonderzoek, en de inspectie en monsterneming ten behoeve van de bepaling van asbest in onbewerkt bouw- en sloopafval, bewerkt bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat. De norm is in principe alleen van toepassing op asbest in bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat met een volumepercentage van minder dan 50 % grond, bodem en/of baggerspecie. Voor de bepaling van asbest in grond, bodem en droge baggerspecie met een volumepercentage van minder dan 50 % bodemvreemd materiaal (waaronder bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat) moet NEN 5707 worden gebruikt. In het overgangsgebied waar het volumepercentage ca. 50 % bouw- en sloopafval en recyclinggranulaat is, is het gebruik van de locatie en/of de herkomst van de partij bepalend. Partijen die zijn gebruikt als verhardingsmateriaal op terreinen moeten volgens NEN 5897 worden onderzocht. NEN 5897 en NEN 5707 zijn zo op elkaar afgestemd dat beide normen kunnen worden toegepast zonder dat dit leidt tot een verschillend onderzoeksresultaat.