Samen met onderzoekers van Kadaster en Alterra en provinciale beleidsspecialisten heeft de Rekenkamer Zeeland de problematiek van vrijkomende agrarische bebouwing voor Zeeland in kaart gebracht in het rapport "Vrijkomende Agrarische Bebouwing in Zeeland tot 2030".
De Rekenkamer heeft het Kadaster in samenwerking met Alterra opdracht gegeven om na te gaan wat de verwachting is van de omvang en de aard van agrarische gebouwen die tot 2030 zullen vrijkomen. Ongeveer een derde van de huidige opstallen wat neerkomt op 1,3 miljoen m2 zal naar verwachting vrijkomen. Dit heeft een forse impact op de ruimtelijke omgeving.
Tot 2030 zullen ongeveer duizend agrarische bedrijven in Zeeland stoppen. Deze bedrijven vertegenwoordigen een bebouwde oppervlakte van rond de 130 hectare. Dit komt neer op één derde van het totale areaal aan agrarische bebouwing in Zeeland. In de periode tot 2012 kwam al ongeveer 150 hectare vrij van de agrarische bestemming.
Een grove inschatting van de saneringskosten van de vrijkomende 130 hectares geeft aan dat deze tussen de € 33 miljoen en € 45 miljoen zullen bedragen. Eventuele saneringskosten voor het veilig opruimen van asbest zijn daarbij dan nog niet meegenomen.
Zorg voor (provinciale) overheid
Ongeveer 1/3e deel van de vrijkomende agrarische bebouwing stamt uit het tijdperk dat asbest gebruikt werd (1961-1993). Een inschatting van Alterra geeft aan dat in die periode vrijwel zonder uitzondering asbest werd toegepast. Gesteld kan daarom worden dat in ongeveer 33% van de gevallen er sprake zal zijn van asbest.
In combinatie met de huidige agrarische functie is dat al een gevaar maar in combinatie met verkrotting en al dan niet formele functiewijziging (brandgevaar bij opslag/stalling bijvoorbeeld) kan dit op termijn aanzienlijke gezondheids- en milieurisico's opleveren.
Vanaf 2024 zal het verboden zijn nog asbest op daken te hebben. Waar er nog sprake is van asbestdaken zal dit door een gespecialiseerd bedrijf voor die tijd verwijderd moeten zijn. De kosten van dit verplicht saneren verlagen de economische waarde en daarmee de verhandelbaarheid van de vrijkomende bebouwing. Binnen de agrarische sector is in eerste instantie de eigenaar van het vastgoed verantwoordelijk voor de asbestsanering. Wanneer deze het echter laat afweten ontstaat hier wel degelijk een zorg voor de (provinciale) overheid.
Asbestvrij Zeeland in 2024
Op basis van het rapport wordt geadviseerd een koppeling te maken tussen het beleid ten aanzien van vrijkomend agrarisch vastgoed en de problematiek rondom asbestdaken. Door deze zaken te koppelen dient enerzijds een asbestvrij Zeeland in 2024 geborgd te worden terwijl anderzijds voorkomen moet worden dat stimuleringsregelingen voor asbestverwijdering als ongewenst bijeffect hebben dat overtollig wordende agrarische bebouwing niet gesaneerd wordt.
Het rapport kunt u hier inzien.