In januari jl. heeft de Minister van SZW aan de Tweede Kamer bericht dat de strengere asbestgrenswaarden de komende maanden worden ingevoerd. Per 1 juli 2014 gaat er een nieuwe grenswaarde gelden voor chrysotiel (2000 vezels/m3) en per 1 januari 2015 voor amfibool (300 vezels/m3). Wat betekent dit voor de onderzoeksmethode?
Door: Ilse Heuvelmans
De beslissing van de Minister is gebaseerd op het vorig jaar door TNO uitgevoerde onderzoek naar de haalbaarheid van de grenswaarden en het advies van de SER daarover in december 2013. Binnenkort zal het Arbobesluit hierop worden aangepast. (bron: nieuwsbrief Ascert 2014-01)
Met de invoering van de nieuwe grenswaarden voor asbest zal de eindbeoordeling conform NEN 2990:2012 hoog-risico-saneringen een feit worden. Asbest & Bouw heeft in eerdere artikelen aandacht besteed aan het waarom van de verlaging van de grenswaarden en de gevolgen ervan ten aanzien van de kosten van een asbestsanering.
Ilse Heuvelmans, directeur van Lab-10, geeft in dit artikel een uitgebreide toelichting op de feitelijke uitvoering van de onderzoeksmethode die is gekoppeld aan de nieuwe grenswaarden en de eisen die hieraan gesteld gaan worden.
Onderzoeksmethode hoog-risico-sanering in containment
Bij de eindcontrole na een hoog-risico-sanering in een containment zal de eindbeoordeling bestaan uit een visuele inspectie aangevuld met SEM/RMA kleefmonsters en luchtmetingen.
-
De visuele inspectie heeft tot doel de eventuele aanwezigheid van asbestverdachte resten in het containment vast te stellen, waarbij moet worden voldaan aan de eisen:
- vrij van alle te saneren asbesthoudende materialen en niet-hechtgebonden toepassingen
- vrij van inboedel of losse goederen
- toegankelijk zijn en vrij zijn van obstakels
- droog zijn
- stofvrij zijn
- vrij van fixeermiddelen
- De kleefmonsters worden genomen omdat fijne asbestvezels die niet met een visuele inspectie zijn waar te nemen nog wel een potentieel risico vormen.
De kleefmonsters worden voor de simulatie van de activiteit steekproefsgewijs van een aantal horizontale oppervlakken waarop de asbestvezels bij verspreiding door de lucht kunnen zijn neergeslagen (richels, vloer, vensterbanken enz.) de monsters moeten 1:1 van het betreffende oppervlak worden genomen, er mag niet geveegd worden om meer stof op de kleefmonsters te verzamelen. - De luchtmetingen worden uitgevoerd met behulp van goud gecoate kernporie-filters die geschikt zijn voor analyse met SEM/RMA conform ISO 14966. Met deze methode kunnen de asbestvezels worden geïdentificeerd en kunnen lagere concentraties worden gemeten dan met behulp van de huidige fase contrast lichtmicroscopie.
Monstername strategie
Voor de berekening van luchtmetingen en kleefmonsters geldt de volgende richtlijn:
Vloeroppervlak in het containment in m2 |
Minimum aantal te nemen luchtmonsters |
Minimum aantal te nemen kleefmonsters |
Tot 100 |
2 |
4 |
101-300 |
3 |
6 |
301-600 |
5 |
10 |
601-1.000 |
6 |
12 |
1.001 – 2.000 |
8 |
16 |
2.001- 5.000 |
10 |
20 |
5.001 – 10.000 |
12 |
24 |
> 10.000 |
Minimaal 13 |
Minimaal 25 |
Onderzoeksmethode hoog-risico-sanering in aangrenzende ruimten
Bij de eindcontrole na een hoog-risico-sanering moet een visuele inspectie en tevens luchtmetingen in de aangrenzende ruimten worden uitgevoerd.
- De visuele inspectie heeft tot doel de eventuele aanwezigheid van asbestverdachte resten in de directe nabijheid van de afgeschermde ruimte vast te stellen, waarbij moet worden voldaan aan de eisen zoals in het containment/ afgeschermde ruimte maar met uitzondering van de eis ‘stofvrij’.
- Omdat er in aangrenzende ruimten vaak sprake is van een normale gebruikssituatie kan worden verwacht dat er ten tijde van de luchtmeting ook andere vezelvormige bestanddelen aanwezig zullen zijn (geen asbest maar organische vezels, gipsnaalden, textiel enz.). Deze luchtmetingen moeten daarom worden uitgevoerd met goud gecoate polycarbonaatfilters en analyse met SEM/RMA conform NEN-ISO 14966.
Onder aangrenzende ruimten worden alle aangrenzende ruimten verstaan die aan het containment grenzen en waar personen zich vrij kunnen bewegen. Een dergelijke ruimte moet onder normale bedrijfsomstandigheden vanuit de ruimte waar de asbestsanering heeft plaatsgevonden middels een doorgang en/of opening zijn verbonden.
- Er dienen twee luchtmonsters in de directe nabijheid van de decontaminatiesluis of afvalsluis geplaatst te worden en indien deze zich in gescheiden ruimten bevinden, moeten per ruimte twee monsters worden genomen. Bij deze monstername geldt de eis voor actieve bemonstering niet.
- Toetsing vindt plaats ten opzichte van de grenswaarden voor een hoog-risico-sanering, indien het resultaat van de luchtmeting niet voldoet of asbestverdachte resten worden aangetroffen dan is er sprake van een afkeur.
In de regel zal daarbij ook het containment zijn afgekeurd. Is dat niet het geval dan is er sprake van een andere bron en moeten door de opdrachtgever aanvullende maatregelen worden genomen om blootstelling te voorkomen.
In feite is er dan sprake van een risicobeoordeling in een niet-sloopsituatie waarbij NEN 2991 moet worden gevolgd.
Onderzoeksmethode hoog-risico-sanering in een buitensituatie
Is er sprake van verwijdering of verspreiding van niet-hechtgebonden asbesthoudend materiaal dan gelden de criteria voor een hoog-risico-sanering en volstaat een visuele inspectie niet. Bij een verharde ondergrond wordt de inspectie dan uitgebreid met het nemen van kleefmonsters (analyse met SEM/RMA)
Toetsingscriteria eindcontroles na hoog-risico-saneringen (SEM/RMA)
Luchtmonsters
Aangezien ook gecombineerde blootstelling aan zowel chrysotiel als amfiboolasbest kan voorkomen, wordt de volgende toetsingsformule gehanteerd. (Tot 1 januari 2015 geldt deze formule nog niet voor Camfibool)
[Cchrysotiel /2000 + Camfibool /300] = F
Cchrysotiel = de concentratie aan respirabele chrysotielvezels (vezels/m3, bepaald als 8 uursgemiddelde concentratie)
Camfibool = de totale concentratie aan respirabele asbestvezels van het amfibooltype (vezels/m3 , bepaald als 8 uursgemiddelde concentratie);
F = de overschrijdingsfactor. Voor een vrijgave dient deze berekende waarde kleiner te zijn dan 1.
Kleefmonsters
Wanneer de resultaten van alle onderzochte monsters uitsluitend de scores “–“ (geen asbest aantoonbaar) en/of “+/–“ (asbest aangetroffen) aangeven en de visuele inspectie en luchtmetingen zijn akkoord dan wordt de ruimte als ‘asbestveilig’ beschouwd.
Bij het aantreffen van één of meer monsters in de categorie “+’”of “++” wordt het aantal monsters rondom deze (bron)locatie uitgebreid zodat het besmette gebied wordt ingekaderd. Op het als besmet ingekaderde gebied behoort dan een aanvullende sanering te worden uitgevoerd waarna opnieuw een controle met kleefmonsters wordt uitgevoerd. Wanneer dit opnieuw leidt tot één of meer monsters in de categorieën ‘+’ of ‘++’ wordt hieraan dezelfde zwaarte toegekend als aan het aantreffen van visueel zichtbare asbestresten en wordt de betreffende saneringslocatie afgekeurd.
Zie ook Asbest & Bouw:
Aanstaande verlaging grenswaarden asbest: kostenfactor nader bekeken
Minister Asscher: “Invoering verlaging grenswaarden voor asbest per 1 juli 2014”