De Minister van Sociale Zaken heeft op 12 mei jl gereageerd op het rapport ‘De Uitdaging’ van het consultancy-bureau RIR waarin zij knelpunten in de asbestsector signaleren. Het rapport schetst een kritisch beeld van het asbestveld en de verwijdering van asbest in het woon- en leefmilieu.
De titel van het rapport refereert aan het streven om al het asbest zo snel en efficiënt mogelijk uit de leefomgeving te verwijderen. In het rapport betogen de stellers dat het systeem zoals dit rondom asbest is ingericht complex en inefficiënt kan uitwerken, waardoor asbestverwijdering uit de leefomgeving wordt gehinderd. De opstellers van het rapport wijzen er op dat de regelgeving, of de uitvoeringspraktijk, daardoor onnodig kostenverhogend uitwerkt: “De effectiviteit van het asbestverwijderingsproces kan waarschijnlijk aanzienlijk worden verhoogd. Asbest kan goedkoper, veiliger, sneller en met een hogere kwaliteit worden verwijderd door het aantal regels en verplichte processtappen te verminderen.”
De minister stelt voorop dat hij het van belang vindt om kritisch te kijken naar een zo belangrijk en complex terrein als asbest. Hij waardeert het daarom dat RIR een bijdrage levert door een rapport op te stellen met aandachtspunten.
Het stelsel van asbestverwijdering
De minister stelt dat een veilige omgang met en verwijdering van asbest het oogmerk is van de huidige regelgeving. Dit is en blijft primair de verantwoordelijkheid van de betrokken eigenaren, opdrachtgevers en werkgevers.
Het is van belang dat het huidige aangescherpte certificatiestelsel nu de kans krijgt om goed te functioneren. Dat betekent ook dat er wordt opgetreden als bedrijven en instellingen bij de uitvoering de regels en afspraken niet nakomen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de toepassing van de sanctionering van de certificerende keuringsinstellingen (cki’s).
Een belangrijk kenmerk van het asbeststelsel is dat de werkwijze (certificatie-schema’s) en normen worden opgesteld in samenspraak met of door het veld zelf. Dat creëert draagvlak bij de betrokken partijen en draagt er aan bij dat het stelsel in de praktijk ook daadwerkelijk zal werken.
Mogelijkheden tot vereenvoudiging
De minister stelt dat hij en zijn collega van Infrastructuur en Milieu open staan voor mogelijkheden om het systeem van asbestinventarisatie en -verwijdering te vereenvoudigen. Daarbij blijven veiligheid voor burger en werknemer voorop staan. Hierbij is een voortrekkersrol weggelegd voor de betrokken partijen uit de sector. Daar is immers de kennis en ervaring verenigd. Het uitgangspunt hierbij is dat regels moeten bijdragen aan het na te streven doel: namelijk geen, of een verwaarloosbaar, risico op gezondheidseffecten door blootsteling aan asbest. Voorstellen die de sector doet op het terrein van normeringen en certificatieschema’s over asbest, zullen nauwgezet worden beschouwd, waarbij aandacht is voor inperking van complexiteit en kosten.
Kennisautoriteit
De onderzoekers van RIR stellen in hun rapport tevens dat een kennisautoriteit moet worden opgericht. De minister deelt de mening van RIR dat het van groot belang is om kennis op dit terrein goed te ontwikkelen en over te dragen waarbij vooral wordt ingezet op versterking van de samenwerking met de bestaande kennisinstituten. Oprichting van een nieuwe asbestautoriteit biedt zijns inziens geen meerwaarde en is daarom niet aan de orde.
Aanscherping grenswaarden
Ook noemt de minster dat op grond van het advies van de Gezondheidsraad uit 2010 de grenswaarden voor arbeid en milieu worden aangescherpt. Deze aanscherping van de regelgeving werkt positief door in de werkwijze en cultuur van de asbestinventarisatie en –verwijderingsbedrijven. Veranderingen zijn nu al zichtbaar: diverse partijen in de sector innoveren en onderzoeken de toepassing van nieuwe inzichten en technieken.
Tot slot geeft de minster aan dat hij het belangrijk vindt om kritisch te blijven kijken naar het asbestveld. Tegelijkertijd spreekt hij zijn waardering uit over de diverse initiatieven die in het veld worden genomen om verbeteringen door te voeren. Alleen gezamenlijk kunnen we immers zorgen dat de verwijdering van asbest uit de leefomgeving effectiever verloopt en dat het werken met asbest in de toekomst nog veiliger gebeurt.
Zie ook op Asbest & Bouw:
Minister Asscher: “Invoering verlaging grenswaarden voor asbest per 1 juli 2014”