De manier waarop het bodemadviesbureau Bodemstaete ruim 13 jaar fraudeerde met laboratoriumuitslagen van bodemonderzoeken was een incident. Dat concludeert de VROM-Inspectie (VI) uit een uitgebreide steekproef die samen met de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) is uitgevoerd.
Dat neemt niet weg dat bodemwerk erg gevoelig is voor frauduleus handelen, bevestigt een groot aantal geïnterviewde deskundigen in het rapport ‘Lessen uit Bodemstaete' (pdf). Minister Jacqueline Cramer van Ruimte en Milieu heeft het rapport vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd.
Begin 2009 werd de ‘Kwalibo'-erkenning van Bodemstaete BV ingetrokken. De Kwalibo-erkenning krijgt een bodemintermediair van de ministers van VROM en V&W als hij aan kwaliteitseisen voldoet en integer is. Uit een onderzoek van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de VI bleek dat Bodemstaete op grote schaal fraudeerde.
Om te onderzoeken of ook andere bodemadviesbureaus met analyseresultaten frauderen, hebben de VI en de IVW bij 50 overheden ruim 500 bodemrapporten van 138 verschillende adviesbureaus onderzocht. De steekproef omvatte daarmee ongeveer 70% van de adviesbureaus met een erkenning. In dit onderzoek zijn geen vervalste bodemrapporten aangetroffen. Wel is lopende het onderzoek nog een ander bedrijf betrapt op fraude; ook daar is de erkenning ingetrokken.
Fraudegevoeligheden
In interviews met een groot aantal deskundigen uit de bodemsector is doorgevraagd naar andere fraudegevoeligheden in de bodemketen en ervaringen op dat gebied. De deskundigen zijn van mening dat de bodemketen erg gevoelig is voor frauduleus handelen en dat fraude ook binnen diverse schakels plaats vindt. Als zeer risicovolle schakels in de keten noemen zij met name het bodemveldwerk, het grondtransport en de opslag en verwerking van grond. Ook onvolledig bemonsteren of keuren van partijen en het mengen van diverse categorieën grond of bouwstoffen ziet men als belangrijke frauduleuze handelingen. Verder worden het slecht uitvoeren van bodemsaneringen, het verkeerd toepassen van grond en bouwstoffen en het inadequaat reinigen van grond genoemd.
De grote drijfveer voor frauduleus handelen is financieel voordeel. Naast het directe voordeel spelen ook zaken als concurrentievoordeel, behoud van de relatie met vaste opdrachtgevers, externe druk of het ontkennen van eigen fouten een belangrijke rol.
De deskundigen verwachten dat de recessie grote invloed zal hebben op kwaliteit en prijsvorming, dat veel bedrijven de grenzen van het toelaatbare zullen opzoeken en een deel van die bedrijven deze grens zal overschrijden.
Gezamenlijke aanpak fraude
Met het nieuwe systeem van bodemtoezicht (Kwalibo) blijkt het mogelijk fraude in de bodemsector aan te pakken. Wel zouden toezichthoudende instanties vaker administratief onderzoek in moeten stellen en vaker ter plaatse moeten gaan kijken. Ook is verscherpt toezicht nodig op bedrijven die ver onder de marktprijs werken. Toezichthouders zouden nog nauwer moeten samenwerken, ondermeer in interventieteams om fraude op te sporen, constateert de Inspectie. De instellingen die certificaten uitreiken, wordt gevraagd extra controles te doen bij hun audits. De VROM-Inspectie zal in 2010 samen met de IVW steekproefsgewijs onderzoek doen naar metingen en monsternamen door bedrijven. Er zal ook meer informatie worden uitgewisseld over ernstige mogelijkheden tot bodemfraude met gemeenten, politie en andere decentrale overheden. Zij kunnen fraudevermoedens melden bij het digitale Toezichtloket Bodem.
Minister Jacqueline Cramer van Milieu neemt de aanbevelingen uit het rapport zeer ter harte. "Het bestaande systeem van toezicht houden werkt, dat blijkt wel uit dit rapport, maar we moeten er alles aan doen om fraude zo veel mogelijk te voorkomen. En waar fraude aan het licht komt, moet die stevig worden aangepakt met de bestuurlijke en strafrechtelijke instrumenten die we daarvoor hebben", schrijft zij in de brief aan de Tweede Kamer.
Bron: VROM, 19-01-2010