Doodziek, na jaren tussen het asbest. Het overkwam tientallen oud-werknemers van Tata Steel. Wie erkenning wil, wacht een lange juridische lijdensweg. Te lang, voor velen.
De onvermijdelijke dood van Willem Gerritsen op 28 november 2017 voltrok zich sneller dan de afhandeling van zijn zaak door Tata Steel. Zo gebeurde het dat er de dag na zijn overlijden een bericht bij de familie binnenrolde met ‘inhoudelijke vragen’ namens het IJmuidense staalbedrijf. De enige die daarop kon antwoorden was Gerritsen – maar die was net overleden.
Er klinkt een diepe collectieve zucht in het huis in het Overijsselse Oldemarkt, waar de vier kinderen van Willem Gerritsen ‘de lakse houding’ van Tata Steel, voorheen Corus, ter sprake hebben gebracht. ‘Vals’, noemt dochter Esther het gedrag ook nog. ‘En schandalig dat je zo met je voormalige werknemers omgaat. Ze hebben Willem zo lang laten wachten op een antwoord, terwijl ze wisten dat hij niet lang meer te leven had. Met asbestkanker kan het heel snel gaan.’
Namens het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) schreef de dossierbehandelaar op 7 mei 2017 dat er haast was geboden in de zaak-Gerritsen, een half jaar voor zijn verscheiden. Stelselmatig had ze reminders gestuurd, al maandenlang. Niet dat Tata Steel zelf overleg voerde, want daarvoor was ‘een assurantiemakelaar’ ingeschakeld, de Britse beursgenoteerde multinational Willis Towers Watson. Die excuseerde zich aan de lopende band dat ‘door omstandigheden’ een reactie uitbleef.
Een week na zijn dood kreeg Willem Gerritsen een definitieve afwijzing van de assurantiemakelaar. De asbestkanker die hem had genekt, daarvoor was Tata Steel niet verantwoordelijk. Hij zou in de 25 jaar dat hij als kraandrijver en heftruckchauffeur bij het bedrijf had gewerkt ‘niet zijn blootgesteld aan asbestvezels’ die de asbestkanker, mesothelioom, hadden veroorzaakt. Dat Gerritsen bij leven had verklaard dat hij van 1967 tot 1991 ‘nagenoeg dagelijks op indirecte wijze’ aan asbest was blootgesteld, werd van tafel geveegd.
Hiermee hoopten het bedrijf en de assurantiemakelaar dat de kous af was, er was volgens Tata geen sprake van ‘relevante blootstelling’, zodat er geen euro naar de erven Gerritsen hoefde te worden overgemaakt. Want zo gaat het meestal bij procedures rond asbestslachtoffers, een bitter gevecht over aansprakelijkheid en smartengeld rond een doodziek of al overleden familielid. Eerst komen de slachtoffers terecht bij het IAS, het instituut dat in 2000 door de overheid is opgezet om te bemiddelen tussen werknemers die zijn blootgesteld aan asbest en de werkgever waar dat is gebeurd. Wanneer de diagnose is gesteld, krijgt een slachtoffer vast een voorschot op de schadevergoeding van rond de 20 duizend euro. Het IAS vraagt vervolgens namens het slachtoffer of de werkgever aansprakelijkheid wil erkennen en daarna een volledige schadevergoeding wil betalen.
Uit cijfers van het Comité Asbestslachtoffers, het Instituut Asbestslachtoffers, Tata Steel en gespecialiseerde advocaten blijkt dat er sinds 1995 zeker zo’n honderd asbestslachtoffers Tata Steel, of voorheen Corus, aansprakelijk hebben gesteld.
Het IAS heeft van 2007 tot 2018 veertig getroffenen begeleid. In 50 procent van de gevallen betaalde Tata Steel een schadevergoeding van circa 75 duizend euro.
Het bedrijf zelf geeft bij navraag andere cijfers. Van voor 2009 kan het geen gegevens aanleveren, omdat het digitale archief niet zo ver teruggaat, maar uit oude stukken van het Noordhollands Dagblad blijkt dat er tussen 2002 en 2007 37 claims werden ingediend.
Tata zegt dat zich van 2009 tot heden 56 asbestslachtoffers bij het bedrijf hebben gemeld. In 8 zaken heeft Tata toegegeven dat de voormalige werknemers de asbestkanker hebben ontwikkeld tijdens hun werk. In 39 gevallen heeft Tata Steel om uiteenlopende redenen schuld ontkend aan de ziekte.
Dan is ook de rol van het IAS als bemiddelaar voorbij. De werkgever – in dit geval Tata Steel – verwerpt de aansprakelijkheid en klaar is de zaak. Daarna laten slachtoffers het er vaak bij zitten. Een lange, kostbare juridische procedure ligt anders in het verschiet, met hoge advocaatkosten en een pijnlijke strijd in rechtszaken tegen de oud-werkgever, in sommige gevallen nog de broodheer van familie, buren en vrienden.
Trage reactie
Wat de familie Gerritsen heeft meegemaakt aan stelselmatige vertraging in de afhandeling van de zaak, blijkt bij Tata Steel schering en inslag te zijn. Volgens het IAS heeft Tata Steel een slechte naam als het gaat om reageren op mogelijke aansprakelijkheid. Van alle grote bedrijven doet het IJmuidense staalbedrijf er het langst over om uitsluitsel te geven. ‘Een koploper in negatieve zin’, aldus het IAS in interne stukken begin dit jaar, die deze krant heeft ingezien. Tata doet er gemiddeld 308 werkdagen over, terwijl het gemiddelde bij andere bedrijven vorig jaar op 173 werkdagen lag. ‘Dit kan dus véél beter’, schrijft IAS-directeur Jan Warning. In het interne stuk kondigt hij aan Tata hierop aan te spreken.
Bob Ruers, dé advocaat op het gebied van asbestslachtoffers en Eerste Kamerlid namens de SP, noemt Tata Steel zelfs ‘een van de ergste bedrijven om tegenover je te hebben’. Ook kent hij geen andere onderneming die wordt geconfronteerd met gemiddeld vier claims van voormalige werknemers per jaar. En Ruers kan het weten, als medeoprichter van het Comité Asbestslachtoffers in 1995 en in zijn rol als advocaat in asbestzaken, waarbij hij tegenover bijna alle grote bedrijven heeft gestaan. Tevens zat hij jarenlang in de raad van toezicht van het IAS en zag daar talloze bemiddelingszaken voorbijkomen.
Ruers is niet de enige met opmerkingen over het handelen van Tata Steel. Ook deskundigen die in 2013 en 2015 door het Amsterdamse gerechtshof werden aangesteld in juridische procedures tegen Tata Steel, zijn kritisch op het staalbedrijf. Het bedrijf was al meer dan veertig jaar op de hoogte van de gezondheidsrisico’s van het werken in ruimten waar asbestvezels werden ingeademd, schreven de deskundigen. Op basis van hun onderzoek zijn er volgens de onderzoekers sterke twijfels of Tata Steel het personeel in de periode 1965-1976 voldoende heeft behoed voor blootstelling aan asbestvezels.
Een van de opstellers van deze deskundigenberichten is Remko Houba, arbeidshygiënist van het Nederlandse Kenniscentrum Arbeid en Longaandoeningen (NKAL). Hij zegt dat Tata Steel een van de eerste Nederlandse bedrijven was die het gezondheidsrisico van asbest onderkende, begin jaren zeventig, zonder onmiddellijk in te grijpen. Dat inzicht trof hij aan in interne documenten van het staalbedrijf – zoals in een notitie uit 24 oktober 1972: ‘Aan het gebruik van asbest kunnen gevaren voor de gezondheid zijn verbonden’, schreef de afdeling Speurwerk en Ontwikkeling Arbeids- en Milieuhygiëne. Dus werd onderzocht of er tijdens het remmen van kranen asbest vrijkwam bij ‘kraan N7’ en ‘kraan KC1’. ‘De resultaten hiervan duiden erop dat het stof inderdaad asbestvezels bevat.’
Acht jaar later, in februari 1980, deed het bedrijf wederom intern onderzoek bij het remmen van kranen ‘om concentraties van gezondheidsgevaarlijke asbestvezels te bepalen’, nu bij ‘kraan PB2 in warmband 2’ en ‘tangenkraan 12 in oxystaalfabriek 1’. Conclusie: ‘Tijdens het remmen ontstaan witte asbestvezels in het gezondheidsgevaarlijke gebied.’
Sinds de jaren tachtig streefde het bedrijf ernaar stap voor stap alle asbest te vervangen en te verwijderen, en kende Tata Steel een ‘asbest-werkgroep’ en een ‘asbest-vervangingsplan’. Behalve in de remmen en de koppelingsplaten van kranen en remmen zat er onder meer asbest in het schroot, in de gloeiovens en converters – kantelbare vaten waarin vloeibaar ruwijzer wordt omgezet in staal. Ook was er sprake van zogeheten ‘asbestkoorden’ – touwen die werden gebruikt als afdichtmiddel. Vanaf 1993 gold in Nederland feitelijk al een verbod om asbest te gebruiken, in 2005 kwam er een Europees verbod. Maar nog steeds is het bedrijf niet asbestvrij. Het overgebleven asbest zit volgens Tata op plekken waar het niet kan vrijkomen.
‘Door de aard van de processen bij Tata Steel, met veel hitte, was het aantal asbesttoepassingen in het bedrijf zo groot dat het moeilijk was om die allemaal te vervangen’, zegt Houba. ‘Om die reden heeft de blootstelling bij Tata Steel op grotere schaal plaatsgevonden dan bij veel andere ondernemingen. Ook indirecte blootstelling voor werknemers, namelijk bij werk in ruimten waar asbestvezels aanwezig waren, was gezondheidsrelevant.’
Niet opgeven
Willem Gerritsen wist allang dat het een moeilijke strijd zou worden. Hij had zich eerder al aangemeld bij het Bureau Beroepsziekten FNV, dat hem financieel kon ondersteunen als het juridisch moeilijk zou worden. Zou hij tijdens de procedure komen te overlijden – hij was toch al 85 – dan was opgeven geen optie, zo gaf hij zijn kinderen mee. Het was niet netjes wat het bedrijf had gedaan, dus ze moesten doorgaan.
Met veel plezier had Gerritsen een kwarteeuw bij de staalfabriek gewerkt, van 1967 tot 1992, en hij was trots op het product dat ze maakten, de inzet van zijn collega’s, het bedrijf. Maar hij stond bij de Hoogovens ook bekend als een fel mannetje; een rooie rakker, die de barricaden opging voor een beter salaris en voor betere arbeidsomstandigheden. Wat de baas zei, hoefde je niet zomaar aan te nemen.
Toen de longarts in ziekenhuis Tjongerschans in Heerenveen hem in september 2016 vertelde dat hij mesothelioom had, wist hij meteen waar de oorzaak lag: bij zijn arbeidsverleden bij Tata Steel. Daar moest hij wel lang en intensief in contact zijn geweest met asbest, wat hij eigenlijk al vreesde toen hij er nog werkte – zo blijkt uit een rapport van het IAS over Gerritsens arbeidsverleden.
Want als het ging om werken met asbest, had hij zich kritisch opgesteld. Niet voor niets had hij in 1991 als lid van de arbocommissie bij Tata Steel om opheldering gevraagd over asbesthoudende remvoeringen in hijskranen. Op het moment dat er werd geremd, kwamen er asbestdeeltjes vrij, die ronddwarrelden in de fabrieksruimten. Een situatie waarvan Hoogovens al twintig jaar wist dat ze risicovol was. Gerritsen wilde dat deze remvoeringen zo snel mogelijk werden vervangen. Vergeet het maar, kreeg hij te horen, eerst moeten de oude, asbesthoudende remvoeringen op. Toen hij dreigde de kwestie in de publiciteit te brengen, werd er gevolg gegeven aan zijn verzoek. Ook als ‘coördinator plakkenafvoer’ in de oxystaalfabriek was hij in actie gekomen vanwege zijn zorgen over asbest. Behalve dat hij daar eveneens kranen zag met asbesthoudende remvoeringen, ging het nu vooral om ‘Japans gietpoeder’. Daarover ging het verhaal dat het asbest bevatte. Hij zorgde ervoor dat de vakbond onderzoek liet doen door de Universiteit van Amsterdam. En inderdaad, het gietpoeder bleek asbesthoudend te zijn en werd vervangen. Later, in de definitieve afwijzing van zijn schadevergoeding, zou de assurantiemakelaar namens Tata Steel het bestaan van dit asbesthoudende gietpoeder overigens ontkennen.
Hoe dan ook kwam het er voor Gerritsen op neer dat hij, waar het asbest betrof, er als werknemer zelf achteraan moest. Nooit had Tata Steel hem gewaarschuwd voor de risico’s of had het hem op het hart gedrukt zich te beschermen – zo blijkt eveneens uit het IAS-rapport.
Dat hij het na de diagnose in Heerenveen niet lang meer zou maken, vermoedde hij al. Om te bewijzen dat hij inderdaad aan mesothelioom leed, moest hij zelfs nog worden geopereerd. Een nare standaardprocedure voor mesothelioompatiënten. En dus sneden de artsen hem aan de zijkant open, om een stukje met asbestvezels uit zijn longvlies te halen. Want zonder dat bewijs was hij sowieso kansloos in de procedure tegen zijn oude werkgever.
Vast stond voor hem dat hij zelf zou bepalen wanneer hij zou sterven. Daarmee wilde Gerritsen een ander niet belasten. Met de dood al in de ogen regisseerde hij zijn uitvaart. De eerste coupletten van de Internationale moesten te horen zijn, terwijl foto’s werden getoond van mede door hem georganiseerde stakingen. Zo moest het gaan, vol sociaal-democratisch sentiment . Het was vooral belangrijk voor hem dat die ene stakingsfoto te zien zou zijn op de begrafenis: Willem, herkenbaar aan zijn grote baard, in overall voor zijn kampeerbus, die was volgeplakt met actie-affiches. De arbeider moest het beter krijgen, en dat ging niet vanzelf.
Na de dood van hun vader wisten de kinderen wat ze te doen stond en werd er een gespecialiseerde advocaat ingeschakeld. Ze hoopten op korte termijn de schadevergoeding binnen te krijgen, zodat ze het verzorgingshuis van hun moeder konden betalen. Zij is dementerend en vraagt geregeld waar Willem blijft. Tata Steel gaf echter geen millimeter toe – en als gevolg de familie ook niet. Begin april is de dagvaarding naar de rechtbank in Haarlem gestuurd, er wordt een bodemprocedure in gang gezet tegen de voormalige werkgever van hun vader. De erven eisen van Tata Steel een totale schadevergoeding van omstreeks 75 duizend euro en erkenning van de aansprakelijkheid.
‘Tata Steel gokt erop dat mensen halverwege de zaak stoppen’, zegt dochter Esther. ‘Dat het te duur wordt, of te veel tijd kost. Als dan ook nog je vader overlijdt, hoopt het bedrijf dat de moed je in de schoenen zinkt. Nou, dan kennen ze ons nog niet. Dit gaat heel lang duren, we gaan door tot het einde. In de geest van Willem. Hij was een strijder en wij strijden ook.’
Zoals de nabestaanden van Willem Gerritsen zijn er meer, ook bij andere werkgevers. Families die eerst via het IAS proberen de bedrijven van asbestslachtoffers aansprakelijk te stellen en daar vaak het schip zien stranden. In 2018 kreeg het IAS 675 verzoeken binnen en in 156 gevallen resulteerde dat in een volledige schadevergoeding van de werkgever.
De komende jaren kunnen daar nog veel meer zaken bijkomen. Want hoewel asbest een probleem lijkt uit vorige decennia – met veel aandacht in de jaren negentig – overleden vorig jaar 625 mensen aan de gevolgen van mesothelioom. Daarmee is 2018 voorlopig het jaar waarin de meeste slachtoffers vielen. Het is een verdubbeling ten opzichte van 1990, toen er 288 mensen aan overleden. Onderzoekers verwachten de komende achttien jaar nog circa 9.000 slachtoffers door asbestkanker.
De ziekte openbaart zich meestal pas na twintig jaar en wordt om die reden ‘een sluipmoordenaar’ genoemd. Het was de Nederlandse bedrijfsarts J. Stumphius die deze dodelijke vorm van kanker in 1969 ontdekte. Hij deed onderzoek naar het effect van het gebruik van asbest als isolatiemateriaal bij de Rotterdamse scheepswerf De Schelde. Daar toonde hij aan dat werken met asbest leidt tot mesothelioom. Andere asbestziekten zijn asbestose, een stoflongziekte veroorzaakt door het inademen van asbestvezels, en longkanker.
Wie begint aan het traject voor erkenning en schadevergoeding, krijgt het steeds moeilijker. De periode dat werknemers aan asbest zijn blootgesteld, ligt steeds verder in het verleden, waardoor bewijsmateriaal verzamelen ingewikkeld is. De slachtoffers zijn zelf al oud en eventuele getuigen – oud-collega’s – dus ook. Sommige bedrijven zijn inmiddels failliet gegaan of opgeknipt, opgeslokt of gefuseerd.
Het Comité Asbestslachtoffers zag in de uitspraak van de zaak-Strootman (zie link onderaan artikel) reden voor een oproep aan Tata Steel om de zaken met het zieke voormalige personeel voor eens en voor altijd te regelen en te stoppen met de ‘juridische lijdensweg’.
Ook arbeidshygiënist Houba vindt het ‘betreurenswaardig’ dat elk slachtoffer telkens opnieuw ‘het gevecht moet aangaan’. Houba is van mening dat Tata Steel ‘een protocol’ moet opstellen voor de omgang met slachtoffers. En als het bedrijf dat niet doet, dan moet er politieke dwang worden uitgeoefend. ‘Nu is bij herhaling en door verschillende rechters vastgesteld dat indirecte blootstelling wel relevant is, dus moet er één lijn worden getrokken. Bij Tata Steel moeten ze het verlies accepteren en niet opnieuw een lange juridische strijd voeren. Dat is zonde van de tijd en het geld, voor alle partijen.’
Ook Ruers pleit voor een collectieve regeling van Tata Steel. ‘Het bedrijf zet de hakken in het zand’, zegt de advocaat. ‘Ze halen er zogenaamde deskundigen bij die de grootste onzin opschrijven. En blijven ontkennen dat de slachtoffers bij hen met asbest hebben gewerkt. Gewoon omdat ze de aansprakelijkheid niet willen erkennen. Dat je je eigen mensen zo de dood hebt ingejaagd en vervolgens niet een beetje erkenning kunt geven, daar kan ik niet bij met mijn verstand.’
Een collectieve regeling had ook de nabestaanden van Willem Gerritsen de lange bodemprocedure die ze nu tegen Tata Steel zijn begonnen, kunnen besparen. Hun advocaat Daphne van Doorn zegt dat de zaak-Gerritsen en die van Siem Strootman veel gelijkenissen vertonen. ‘Ook in dit geval wordt de blootstelling betwist, terwijl zowel de onderzoekers als de rechter toch duidelijk waren in hun conclusies.’ De familie moet nu wachten op de schriftelijke reactie van het staalbedrijf op de dagvaarding die Van Doorn onlangs verstuurde. Daarna komt er een eerste zittingsdatum. Van Doorn: ‘Maar die zal pas over enkele maanden bekend worden.’
Bron: met toestemming overgenomen van de Volkskrant
Via deze link kunt u ook de reactie van Tata Steel lezen en een vergelijkbare zaak over Siem Strootman (van 2005 tot 2015, ook een oud-werknemer van Tata Steel).