Wijziging van Beleidsregel 33, Boeteoplegging waarbij een aantal overtredingen op het terrein van de asbestverwijdering door niet-gecertificeerde asbestbedrijven wordt overgeheveld naar de lijst van ernstige overtredingen.
Hierdoor kan aan niet-gecertificeerde asbestbedrijven een verdubbeling van de boete worden gerealiseerd voor de in dit besluit vermelde overtredingen.
In beleidsregel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet wordt een onderscheid aangebracht tussen overtredingen waarvoor direct een boete kan worden opgelegd, overtredingen die als ernstig worden aangemerkt (waarbij ook direct een boete wordt opgelegd) en overige overtredingen. Dit onderscheid brengt met zich dat naarmate het gevaar voor de veiligheid en gezondheid van werknemers groter wordt overtredingen zwaarder zullen worden bestraft.
In dit besluit wordt een aantal overtredingen op het terrein van de asbestverwijdering door niet-gecertificeerde asbestbedrijven uit de risicoklasse 2 en 3, die ondergebracht waren in de lijst van overtredingen waarvoor direct een boete kan worden opgelegd, overgeheveld naar de lijst van ernstige overtredingen. Hierdoor kan aan niet gecertificeerde asbestbedrijven, in vergelijking tot voor de invoering van dit besluit, een verdubbeling van de boete worden gerealiseerd voor de in dit besluit vermelde overtredingen.
Er ligt een aantal redenen aan deze wijziging ten grondslag.
De eerste grond is het feit dat asbest voor een grote groep mensen groot gevaar oplevert. Als asbestwerkzaamheden niet juist worden uitgevoerd, komen asbestvezels vrij die zich verspreiden door de lucht, op kleding en op apparatuur. Hierdoor lopen niet alleen de werknemers gevaar, maar ook anderen. Kort gezegd kent blootstelling aan asbest het risico op ziektes met een lage kans op genezing en een korte duur tot overlijden.
Bij een afweging van het belang van mensen om niet aan een asbestziekte te overlijden en het belang van een bedrijf om kosten te drukken en snel te werken, weegt het eerste belang zwaarder.
De tweede grond is het benadrukken van het belang en de rol van de certificaten. De basis van de wetgeving is dat asbestwerkzaamheden alleen worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven en personen. Dit bedrijf moet vervolgens nog maatregelen nemen, maar het uitgangspunt is dat alleen bedrijven en personen met certificaten deze werkzaamheden mogen verrichten. Een certificaat is dermate belangrijk in het systeem dat een hoge boete gerechtvaardigd is als zonder certificaten wordt gewerkt. Zelfs als deels of geheel de verplichte materiële maatregelen worden genomen. Door het niet hebben van de certificaten veelvuldig en effectief te beboeten wordt het werken met asbest naar de bedrijven verschoven die wel over certificaten beschikken. En dus naar bedrijven die beschikken over de noodzakelijke kennis en ervaring.
Niet alle bedrijven die feitelijk met asbest werken, zijn asbestverwijderingsbedrijven of hebben de bedoeling een asbestverwijderingsbedrijf te zijn. Een niet-gecertificeerd bouwbedrijf dat asbest tegenkomt bij de werkzaamheden en doorwerkt, werkt met asbest. Op dit bedrijf zijn de asbestbepalingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing. Ook dit bouwbedrijf krijgt de hoge boete voor het werken met asbest zonder over de verplichte certificaten te beschikken.
De derde grond is dat de voorgestelde handhaving op certificaten aansluit op het strikter hanteren van de certificatieschema's. De bedoeling van het sanctiestelsel in deze schema's is dat een bedrijf dat zich niet aan de regels houdt, de werkzaamheden niet meer mag en zal verrichten.
Om dit doel te bereiken is het nodig dat veelvuldig en streng via een lik-op-stukbeleid wordt gehandhaafd op het verrichten van asbestwerkzaamheden zonder certificaten. Een hoge beboeting maakt de sanctie van het intrekken van het certificaat nog doeltreffender. Dit leidt ook meer tot het gewenste gevolg namelijk dat malafide bedrijven verdwijnen.
De wijzigingen treden op 20 januari 2012 in werking.
Bron: Staatscourant 2012, nr 101