Wat is het doel van een onderzoek waarbij de uitkomst van tevoren al bekend is?
NEN 2991 vormt een handleiding ter beoordeling van blootstellingsrisico's aan asbest voor gebruikers en derden in gebouwen, woningen, constructies, objecten en leegstaande bouwwerken waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt.
Wat is het doel van een onderzoek waarbij de uitkomst van tevoren al bekend is? Het is duidelijk geworden dat het advies voor het uitvoeren van een NEN 2991-onderzoek zeker niet altijd op objectieve gronden plaatsvindt. Waarom wordt het dan wel geadviseerd?
Het advies is mogelijk gebaseerd op:
• de emotionele lading rond het onderwerp ‘asbest’; "U kunt beter alle ruimtes laten onderzoeken met behulp van een NEN 2991-onderzoek, zodat u zeker weet dat de ruimtes veilig zijn";
• de financiële belangen van de inventariseerder en een (eigen)laboratorium, en/of
• de onkunde van de inventariseerder.
60% van NEN 2991-onderzoeken niet nodig
Uit onderzoek door RIR is gebleken dat 34 van de 54 (63%) door RIR beoordeelde NEN 2991-onderzoeken zonder juiste aanleiding zijn uitgevoerd.
Het niet verplichte en buiten het SC-540 regime (1) vallende NEN 2991-onderzoek is een aanvullend onderzoek, voorafgaand aan een asbestsanering (2).
Dit ter beoordeling van directe blootstellingsrisico’s aan asbest voor gebruikers en derden in gebouwen, woningen, constructies, objecten en leegstaande bouwwerken bij niet-sloopsituaties (3).
Het onderzoek wordt geadviseerd (4) indien er een redelijk vermoeden bestaat dat er ernstige asbestbesmettingen (5) aanwezig zijn met niet-hechtgebonden asbesthoudende materialen (6) die kunnen leiden tot een directe normoverschrijdende blootstelling aan asbestvezels in de lucht (7) .
1. Niet verplicht en valt buiten het SC-540 regime
Een asbestinventarisatie is volgens het Asbestverwijderingsbesluit verplicht bij het verwijderen van asbest, asbesthoudende producten en asbestbesmet materiaal of asbestbesmette constructieonderdelen, in gebouwen of objecten van voor 1 januari 1994, voorafgaand aan sloop, renovatie of onderhoud in bouwwerken en objecten en na een incident.
Een asbestinventarisatie is overigens niet verplicht bij het verwijderen van maximaal 35 m2 per perceel, geschroefde, asbesthoudende platen (niet zijnde dakleien) van een woning, bijgebouw of vaartuig en het verwijderen van asbesthoudende vloertegels of vloerbedekking uit een woning of bijgebouw.
Deze asbesthoudende toepassingen mogen binnen deze uitzonderingsregel alleen worden verwijderd door de eigenaar van het asbest zelf mits de woning (o.a.) niet voor beroep of bedrijf wordt gebruikt. Deze mag dit niet uitbesteden aan een ander of derden (familie, bewoner, aannemer, installateur, enz.)
Hoe een asbestinventarisatie moet worden uitgevoerd staat beschreven in Bijlage XIIIa behorend bij Artikel 4.27 van de Arbeidsomstandighedenregeling en is dus een wettelijke verplichting. Dit document wordt in de asbestmarkt de SC-540:2011 genoemd en heden is geldend de versie 02 met als jaartal 2011.
Het uitvoeren van een NEN 2991-onderzoek valt conform de SC-540:2011 paragraven 3.4.4 en 7.14.8 buiten het kader van deze SC-540 en is daarmee dus nietwettelijk verplicht.
In 18% van de onderzochte rapporten wordt een NEN 2991-onderzoek ten onrechte verplicht gesteld.
2. Onderzoek voorafgaand aan een asbestsanering
De NEN 2991-norm is, conform paragraaf 1 van diezelfde norm, niet bedoeld als eindcontrole na asbestverwijdering, hiervoor dient de NEN 2990 (versie 2005, niet versie 2012) te worden gebruikt.
De NEN 2990 beschrijft uitsluitend de controle na asbestverwijdering of sanering in vermelde situaties en mag niet worden toegepast voor het bepalen van de asbestconcentratie in een niet-sloop- of renovatiesituatie.
Bij 3 beoordeelde inventarisatierapporten wordt een eindcontrole opgelegd die zou moeten worden uitgevoerd gebruikmakend van de NEN 2991.
In de (nog niet vigerende) NEN 2990 versie 2012 is overigens wel een verwijzing naar NEN 2991 opgenomen.
3. Onderzoek bij sloop- en niet-sloopsituaties
Een NEN 2991-onderzoek wordt alleen dan uitgevoerd indien gebouwen of constructies nog in gebruik of toegankelijk zijn. Indien een gebouw of object gesloopt gaat worden is een NEN 2991 niet nodig of verplicht.
De NEN 2991 stelt in paragraaf 4: "Een asbestinventarisatie voorafgaand aan sloop kan beperkt blijven tot een systematische bouwkundig gerichte registratie van alle visueel waarneembare asbesthoudende materialen."
Paragraaf 3.4.4 van de SC-540:2011 stelt: "Voorafgaand aan uit te voeren risicobeoordelingen, conform NEN 2991: 2005, in gebouwen, constructies of objecten in bewoonde/gebruikte staat die niet zullen worden gesloopt, kan worden volstaan met een beperkte inventarisatie van asbesthoudende materialen, zonder gebruik te maken van destructieve onderzoeksmethoden."
4. Wanneer NEN 2991-onderzoek adviseren
Paragraaf 7.16.3.4 van de SC-540:2011 stelt: "Indien tijdens de inventarisatie een ernstige besmetting met niet-hechtgebonden asbesthoudende materialen wordt aangetroffen, die een direct risico opleveren voor bewoners/gebruikers van een gebouw of constructie, dient de opdrachtgever hierover terstond ingelicht te worden. Dit leidt tot een onvolledige rapportage en tot het dringend adviesper direct organisatorische (voorzorgs)maatregelen te treffen en een risicobeoordeling conform NEN 2991 te laten uitvoeren."
Het laten uitvoeren van een NEN 2991-onderzoek zal altijd een advies van een inventarisatiebureau zijn en kan nooit opgelegd worden.
In 70% van de beoordeelde rapporten blijkt dat het NEN 2991-onderzoek wordt opgelegd in plaats van geadviseerd. Daarnaast is er lang niet altijd sprake van 'een ernstige besmetting met niet-hechtgebonden materialen die een direct risico opleveren'.
5. Wat zijn volgens SC-540 asbestbesmettingen
Uit 39% van de onderzochte rapporten blijkt dat het NEN 2991-onderzoek is uitgevoerd nadat bij de asbestinventarisatie is gebleken dat er losse stukjes asbest aanwezig zijn in de onderzochte ruimte. Deze stukjes asbest worden dan ontrecht aangemerkt als een asbestbesmetting.
Conform paragraaf 7.16.2 van de SC-540:2011 is de definitie van een asbestbesmetting:
• asbeststof afkomstig van oude saneringen of erosie (kabelgoten verlaagde plafonds enz.) op materiaal of constructieonderdelen;
• asbeststof afkomstig uit naastgelegen bouwdelen of emissie-bronnen (via banden, schoeisel of calamiteit) op materiaal of constructieonderdelen.
De definitie van 'stof' is: kleine deeltjes van minder dan een halve micrometer. Asbeststof is dus niet visueel zichtbaar. Van visueel zichtbaar asbest dient conform de SC-540:2011 paragraaf 3.4 een materiaalmonster te worden genomen waarop, na analyse, het asbestinventarisatiebureau een saneringsadvies kan uitbrengen.
Het adviseren van een NEN 2991-onderzoek op basis van enkel de waarneming van 'stukjes' asbest is onjuist.
6. Niet-hechtgebonden asbesthoudende materialen
Bij 20% van de beoordeelde onderzoeken is een NEN 2991-onderzoek uitgevoerd terwijl de bron hechtgeboden asbest betreft die niet sterk beschadigd/verweerd was en waardoor er geen normoverschrijdende concentraties asbest in de lucht te verwachten waren.
In 13% van de beoordeelde onderzoeken is een NEN 2991-onderzoek uitgevoerd terwijl er geen bron of product aanwezig was of in het verleden is geweest die mogelijk een normoverschrijdende concentratie aan asbestvezels in de lucht zou kunnen veroorzaken. Bij navraag bij de eigenaar van het asbest is gebleken dat het NEN 2991 op advies van de inventariseerder om 'het zekere voor het onzekere' te nemen.
7. Directe normoverschrijdende blootstelling aan asbestvezels in de lucht
In NEN 2991, bijlage A, tabel A.2 is een overzicht gegeven van voorbeelden van producten waarin asbest in een niet-hechtgebonden vorm voorkomt die mits beschadigd, verweerd of niet duurzaam zijn afgeschermd of zijn geïmpregneerd en zodoende een normoverschrijdende blootstelling aan asbestvezels in de lucht kunnen veroorzaken.
Voorbeelden van producten zijn afdichtkoord, isolatiemateriaal, asbesthoudend stucwerk, asbesthoudend brandwerend board, asbestkarton, vlamverdelers, wonderplug, hittevaste elektrische isolatie, spuitasbest.
Conclusie en advies
Soms blijkt bij een asbestinventarisatie dat de asbesthoudende bronnen slecht zijn en dat het noodzakelijk is de risico's nader in te schatten. Met een onderzoek conform NEN 2991 worden zowel het actuele risico (met luchtmetingen) als het potentiële risico dat neergeslagen asbeststof weer in de lucht komt bepaald (met kleefmonsters). Een dergelijk kostbaar onderzoek heeft natuurlijk alleen zin als het nuttig is om de risico's te kennen en als deze naar verwachting hoog of verhoogd zullen zijn. NEN 2991 geeft hiervoor duidelijke richtlijnen.
Als u een dergelijk onjuist advies krijgt in een asbestinventarisatierapport laat dan altijd een correctie uitvoeren. Het feit dat het advies (ook als het onterecht is) in een later traject niet is opgevolgd kan consequenties hebben bijvoorbeeld bij de vergunningaanvraag, bij de uitvoering van het werk en bij de eindcontrole.
Door: Gerwin Lensink, RIR Nederland BV
Redactie door: Rob Olthof, Asbest en Bouw
Meer informatie: RIR - http://www.rirnl.eu/site/
Gebruikte literatuur
• Min. van Sociale zaken en Werkgelegenheid, Arbeidsomstandighedenbesluit,1998 (Versie 01-2008).
• Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Asbestverwijderingsbesluit 2005; 1 maart 2006
• NEN 2991:2005/C1:2012 nl (01-03-2012)
• Bijlage XIIIa behorend bij Artikel 4.27 Arbeidsomstandighedenregeling; SC540:2011