Tijdens de presentatie van het onderzoeksrapport ‘Onderzoek asbestvondst Kanaleneiland’ bood de Utrechtse burgemeester Wolfsen aan de bewoners van Kanaleneiland zijn excuses aan.
Het rapport was duidelijk over de gevolgde aanpak nadat asbest was gevonden in twee woningen op 22 juli: de communicatie tussen alle actoren was bedroevend. Als op een eerder moment de juiste beslissingen waren genomen dan had deze asbestcalamiteit niet bestaan. Dan had er geen grootschalige evacuatie van honderden bewoners in het Utrechtse Kanaleneiland plaatsgevonden, hadden de bewoners niet wekenlang in onzekerheid verkeerd en had er veel geld kunnen worden bespaard.
Werkelijke risico?
Het is jammer dat de vraag niet is beantwoord: ‘Wat is nu het werkelijke risico geweest?’ Waarschijnlijk omdat overheid en sommige deskundigen verschillend denken over de risico’s van asbest. De overheid zet al jaren stevig in op de aanpak van asbestmisstanden en voert de regelgeving verder op. Aan de andere kant zijn er deskundigen die steeds vaker de media halen en de risico’s van asbest lijken te bagatelliseren. Dan is er het rapport van de Gezondheidsraad (2010) waarin de gevaren van asbest juist werden benadrukt met als gevolg nieuwe regelgeving met scherpere grenswaarden. Zie: gezondheidsraad-scherpere-blootstellingsgrenzen-asbest
Twijfel
In een van de conclusies van de onderzoekscommissie ligt een advies aan de overheid besloten: ‘Overheid houdt de huidige asbest wet- en regelgeving tegen het licht, en communiceer één duidelijke boodschap waarin geen ruimte is voor twijfel over de risico’s van asbest voor de gewone burger en degenen die beroepsmatig met asbest hebben te maken.’
Overzicht conclusies onderzoeksrapport ‘Onderzoek asbestvondst Kanaleneiland’
1. De maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de asbestvondst in Kanaleneiland zijn achteraf bezien disproportioneel.
2. De crisisorganisatie heeft onvoldoende gefunctioneerd en de genomen maatregelen waren onnodig belastend voor de bewoners.
3. De reactie van de crisisorganisatie op de ontstane onrust bij bewoners was onvoldoende.
4. Over de asbestsanering is niet gecommuniceerd, de asbestsanering is onjuist uitgevoerd en het toezicht op de asbestsanering heeft niet gefunctioneerd.
5. Asbest roept bij burgers angstige gevoelens op, wat vraagt om op diverse doelgroepen afgestemde informatievoorziening en communicatie.
6. Als dit incident een voorbeeld is van de ontwikkelingen in de komende periode met betrekking tot asbestsanering, dan ligt hier een taak voor de rijksoverheid om te beoordelen of de wijze van zelfregulering door de branche met marginaal toezicht vanuit de overheid, voldoet.
Aanbevelingen commissie:
1. Organiseer de aansturing van de gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen in lijn met de reguliere gemeentelijke organisatie, via normale gezagsstructuur.
2. Organiseer de crisiscommunicatie op een wijze die recht doet aan het belang ervan bij het beheersen van een crisis.
3. Verzorg specifieke voorlichting over asbest en de risico's van asbest voor de volksgezondheid.
4. Onderzoek het functioneren van de asbestbranche, in het licht van de thans vigerende wet- en regelgeving, en de wijze waarop hier toezicht op wordt gehouden.
5. Bevorder de deskundigheid van woningcorporaties op het gebied van asbest, asbestsanering en de communicatie daarover.